Joost is ondernemer.
Hij heeft een florerende eigen zaak, twee kinderen en is actief bij de hockeyclub. Twee keer per week traint hij zijn zoons.
Met dit volle schema vergeet Joost aan zijn eigen gezondheid te denken.
Hij heeft regelmatig etentjes voor zijn werk en let daarbij niet goed op wat hij eet. Biefstukje, patatje, wijntje en een lekker toetje. Het hoort er gewoon bij. Lekker tafelen met klanten. Ook tijdens de werkdag graait hij naar alles wat in de bedrijfskantine voorbij komt. Tosti, tum-tum of in het juiste seizoen pepernoten of paaseieren.
Ook sporten is geen hobby. Hij probeert het wel. Maar echt plezier beleefd hij er niet aan.
Als Joost tijdens een hockeytraining van zijn zoon merkt dat hij (te) snel moet hijgen en de jongens niet meer kan bijbenen, besluit hij dat het genoeg is. Er moet wat gebeuren. Het is een gevoel dat hij al langer heeft, maar nu wordt hij met zijn neus op de feiten gedrukt.
Hij is niet fit.
Tijd voor actie dus
Op 29 oktober komt hij mijn praktijk binnen. We doen een intake en een eerste consult. Allereerst vraag ik naar zijn beweegredenen en doel voor dit consult. Joost is duidelijk. Hij wil met goed fatsoen een hockeytraining kunnen geven. Zijn gewicht is daarbij zijn grootste vijand. Dus daar moet flink wat vanaf.
Op een speciale weegschaal meet ik zijn gewicht, BMI, vetpercentage, visceraal vet en spiermassa. Daarnaast meet ik zijn bloeddruk en rusthartslag.
De cijfers liegen niet. Zijn BMI (verhouding lengte/ gewicht) ligt met 31,8 ver boven de ‘norm’ van 18,5-24,9 en komt zelfs terecht in de klasse ‘obesitas’. Daarbij is ook het vetpercentage te hoog en de spiermassa te laag. Het meest zorgwekkende is het visceraal vet. Dat is het vet in de buikholte, dat dicht bij de organen ligt. Dat wordt ook wel ‘gevaarlijk vet’ genoemd, omdat het in relatie wordt gebracht met een grotere kans op ernstige aandoeningen als hart- en vaatziekten, diabetes, alzheimer, beroerte en kanker. Bij Joost ligt dit op 16, terwijl dat getal op 9 zou moeten liggen en liever nog rond de 4-5.
Geen paniek.
Gelukkig is Joost er op tijd bij. Zijn bloeddruk is gezond en hij is nog jong. Als hij nu aan de slag gaat met ademhalingsoefeningen, voeding en bewegen gaat dit snel veranderen.
Joost wil allereerst aan de slag met zijn voeding. Dat is voor hem het makkelijkste. Dus om een goed beeld te krijgen van zijn huidige eetpatronen vraag ik naar zijn gewoontes op een doordeweekse dag en in het weekend. Joost is eerlijk. Daar hou ik van. Ik kan al snel een paar dingen concluderen:
- Joost eet te vaak
- Hij eet (te) veel koolhydraten
- Snoep en frisdrank staan regelmatig op tafel
- Er zit (te) weinig vet in zijn eten.
Met zijn input en gewoontes werk ik een lijst uit van do’s & don’ts, gebaseerd op het boek hoe word je 100? Met die lijst en Joost zijn instelling mikken we op een verlies van 500 gram per week. Zo stellen we als ultiem doel om over een half jaar 13 kg kwijt te zijn. Zonder honger. Zonder dieet.
We spreken af om over exact een maand waar bij elkaar te komen.
Het is dezelfde tijd. Hij heeft dezelfde kleren aan en bij binnenkomst zie ik meteen aan Joost dat hij resultaat heeft geboekt. Een smaller gezicht.
En inderdaad. Hij heeft zich zonder moeite aan de afspraken kunnen houden. De lijst met do’s & don’ts hangt op kantoor en ook collega’s doen mee. Hij eet minder koolhydraten en als hij wel koolhydraten eet, dan is dat in volkoren vorm. Hij eet 3x per dag met meer vet. Zo zit hij goed vol en heeft hij geen trek.
Nieuwsgierig gaat Joost op de weegschaal staan.
WOW. Geen dieet en toch 3 kg afvallen (in 4 weken)
Joost is blij. Ik ben blij. JIPPIE!
In 4 weken is dit een geweldig resultaat.
Wel is er een kanttekening, want het visceraal vet is nog niet gezakt. Daarom bespreken we vervolgstappen. In de voeding wijzigen we de komende 4 weken niks. Maar het sporten/ bewegen kan wat frequenter en daarbij ook nuchter. We doen het in kleine stappen, dus de komende 4 weken zal Joost proberen om naast de hockeytrainingen ook 1x per week nuchter te sporten of bewegen. Zo stimuleren we de verbranding van (met name buik-)vet.
Joost gaat dus bewegen voor zijn ontbijt.
Zo leert zijn lijf om energiezuinige vetten aan te spreken.
Door eenmaal per week vóór het ontbijt te sporten, leegt hij eerst de glycogeenvoorraad. Vervolgens vergroot zijn lijf de glycogeenvoorraad bij een goed herstel. Ook verlaagt hij het insulinepeil in het bloed. Doordat Joost de glycogeenvoorraad leegt, gaat het lijf vervolgens over op vetverbranding.
Ik raad Joost af om nuchter te sporten bij intensieve trainingen, zoals intervaltraining, spinning of bijvoorbeeld een bootcamp. Wel kan hij het toepassen bij een rustige cardiotraining.
Voor Joost zijn er twee opties:
1. Op de fiets naar het werk.
2. Voor werk even de sportschool in.
Belangrijkste is dat hij iets gaat doen wat hij leuk vindt!
Op naar de volgende mijlpaal!
Corona-schaamte en een knuffel (op afstand) > EnergizeMe
op 18 Mar 2020